Het spreekwoord "Mijn tong is mijn vijand" is bij iedereen bekend. Nu zullen we proberen de betekenis ervan en de gebruiksregels te begrijpen. Vaak wordt deze verklaring uitgesproken met afkeuring.
De uitdrukking "Mijn tong is mijn vijand" staat ook inLeskov in het werk "Gelach en verdriet" en verwijst naar de berisping van de stompzinnigheid van de gesproken woorden. Mamin-Sibiryak gebruikte dit gezegde ook in zijn werken.
Deze uitdrukking is bekend bij de mens uit de Oudentijden. Het komt voor in Juvenal, een Romeinse satiricus. Hij beweert dat de taal van een dwaas een dood voor hem is. Het idee uitgedrukt in het spreekwoord weerspiegelt ook veel van de uitspraken van geweldige mensen. Plutarchus argumenteerde bijvoorbeeld dat het gesprek dat een persoon leert van gewone stervelingen en stilte - van de goden.
Publius Cyr betoogde dat het onvermogen om te zwijgenhoudt rechtstreeks verband met het onvermogen om te spreken. Taal is vaak de vijand van het schone geslacht. Sophocles zei bij deze gelegenheid dat de verfraaiing van vrouwen stilte is. Aangevuld door Thomas Fuller. Hij voerde aan dat, hoewel stilte en de beste decoratie van een vrouw, het helaas bijna niet wordt gebruikt.
F. Bacon beweerde op zijn beurt dat stilte een indicator van wijsheid is. Volgens Sidney Smith is het ontbreken van woorden het gesprek interessant. Publius Cyr betoogde dat intelligente stilte beter is dan stomme gesprekken.
In de oudheid werd de taal de eerste tegenstander genoemd. In Rusland was er nog een soortgelijke verklaring. Ze zeiden dat de taal van de problemen op zoek is naar, en kiest voor de geest. Elena Arkhipova in haar werk "Ik en de taal. Van wie? "Beweert dat hij vaak naar dit spreekwoord verwijst en een ongelijke strijd voert met wat er werd gezegd. W. Gaslitt noemde stilte een van de grootste gesprekskunsten. Dit gezegde weerkaatst het spreekwoord "Mijn tong is mijn vijand".
</ p>